maandag 2 februari 2009

Schaakvoetbal

‘Het was heel slecht tegen Frankrijk,’ zei ik tegen Edwin.
Dat was op dinsdag, na Nederland-Roemenië. Ik had geschaakt, zoals het hoort op dinsdag, hij had voetbal gekeken en kwam even nabeschouwen.
Het liep dan wel mooi voorin, met Robben en Van Persie en de anderen die er vier in schoten tegen Frankrijk één, maar iedereen kon zien dat het Nederlandse centrum bijna de hele wedstrijd lang totaal overlopen werd. Weggeblazen. Er stond niet eens een middenveld.
Sowieso, als je keeper je beste man is deugt er iets niet bij de rest van het team.
Edwin zei dat ik niet moest zeuren en blij moest zijn dat Nederland zo fantastisch voetbalde en van die mooie overwinningen haalde. En dat de sfeer zo goed was.
Wat ontbrak was iemand die het middenveld overeind kan houden, een sloper die daar een oorlogje kan voeren. Een Makelele, een Gattuso, hoewel dat dit EK misschien slechte voorbeelden zijn. Davids dan, Wouters, Neeskens. Inderdaad, Van Bommel.
Van Bommel is een sfeerverzieker, zei Edwin.
Net wat we nodig hebben, zei ik. Ik had al lang gehad met die geweldige sfeer en die kindjes na de wedstrijd en jongens die elkaar de bal de hele tijd zo gunden. Al die gezelligheid, al die klefheid er omheen, waar moest dat naar toe als het er echt om zou gaan?
Maar dat was dan misschien nog een bijkomstigheid, erger was het Nederlandse middenveld dat telkens door het ijs zakte.
Iedere schaker weet dat het centrum de plaats is waar alles gebeurt. Van jongs af aan wordt dat er ingeramd. Wie het centrum in handen heeft, heeft de wedstrijd al half gewonnen. Sterke centrumpionnen moet je dus hebben, van die etterige galbakken die er alleen maar staan om de fraaie plannen van de tegenstander te dwarsbomen, en daaromheen gebeurt de rest. Alles naar voren gooien, zoals Nederland deed tegen Frankrijk, mag in je vroege schaakjeugd, maar daarna dat centrum, dat centrum. Daar moet de slag gewonnen worden.
Van Basten gokte een keer goed met z’n extra aanvallers. Kwa kansen stond het ongeveer gelijk, maar het was een soort loterij. Twee totale mataanvallen tegelijk, en degene met de slechtste keeper verloor.
Schaakvoetbal is een scheldwoord, gebruikt door ontevreden supporters die flitsend, attractief en dominant aanvalsspel willen zien. Maar voor San Marco en co was het niet verkeerd geweest als hij zich eens had verdiept in wedstrijden van Kramnik, Ivanchuk of Svidler. En dan misschien op het einde een attractief toetje Morozevich.
Zuidersteeg, je hebt tegen Semak, Semshov en Zirjanov gezien wat er van komt als je niet de baas bent in de middencirkel. Als je dat centrum aan je tegenstander laat kan dat inderdaad de sfeer behoorlijk verzieken. We doen het tenslotte niet alléén voor de gezelligheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten