maandag 6 juli 2009

Blunderpsalm

1 Voor de blundercapo. Een psalm van Tamminga
2 Toen Peter B. hem erbij had gelapt nadat hij zijn dame had laten slaan op d1
3 Heb medelijden met mij, o Schaken,
4 Verlos mij van mijn geblunder
5 Want ik ken mijn blunders, 's nachts droom ik van ze
6 Ik heb geblunderd en de nul was een verdiende straf
7 Bij mijn geboorte blunderde ik al, ik ben een geboren blunderaar
8 U wilt correct spel op het bord. Met Fritz leert gij mij de juiste varianten
11 Kijk niet naar mijn fouten, en vernietig mijn geblunder
12 Leer mij uw theorie, en geef mij een hele hoge rating
13 Neem mij mijn vorm niet af, en laat mij niet degraderen
14 Geef mij het plezier in het schaken terug, help mij met een goede rating
15 Dan zal ik blunderaars de juiste zetten laten zien, zodat sufferds leren
schaken
16 Laat mij niet zonder een verdiende revanche
17 Zet mij hoog op de ranglijst, zodat ik weer kan juichen
18 Want u houdt niet van incorrecte offers, dat ik zomaar mijn paard of
dame offer. Het was ook geen offer, het was een blunder
19 De offers aan het schaken zijn een knarsend brein, een ontwricht sociaal
leven, drank, sigaretten, onze vrouwen, psychoses; maar onze gebroken
levens veracht u niet, o Schaken.
20 Maak Hotels.nl landskampioen en laat de interne weer vol stromen
21 U hebt plezier in correcte offers, perfect uitgevoerd stukoffers; pionnen,
lopers, torens, paarden en dames, kwallen, tempi, open lijnen en
opposities, alles zullen we offeren op 64 velden.

Boetpsalm 51
1 Voor de koorleider. Een psalm van David
2  toen de profeet Natan bij hem gekomen was, nadat hij tot Batseba was gekomen.
3 Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid, delg mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid; 4 was mij geheel van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde.
5 Want ik ken mijn overtredingen, mijn zonde staat bestendig vóór mij.
6 Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan wat kwaad is in uw ogen,
opdat Gij rechtvaardig blijkt in uw uitspraak, zuiver in uw gericht.
7 Zie, in ongerechtigheid ben ik geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.
8 Zie, Gij wilt waarheid in het verborgene, in het geheim maakt Gij mij wijsheid bekend.
9 Ontzondig mij met hysop, dan ben ik rein, was mij, dan ben ik witter dan sneeuw;
10 doe mij blijdschap en vreugde horen, laat het gebeente dat Gij verbrijzeld hebt, weer jubelen. 11 Verberg uw aangezicht voor mijn zonden, delg al mijn ongerechtigheden uit.
12 Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest;
13 verwerp mij niet van uw aangezicht, en neem uw heilige Geest niet van mij;
14 hergeef mij de blijdschap over uw heil, en laat een gewillige geest mij schragen.
15 Dan zal ik overtreders uw wegen leren, opdat zondaars zich tot U bekeren.
16 Red mij van bloedschuld, o God, God mijns heils, laat mijn tong over uw gerechtigheid jubelen; 17 Here, open mijn lippen, opdat mijn mond uw lof verkondige.
18 Want Gij hebt geen behagen in slachtoffers, dat ik die brengen zou; aan brandoffers hebt Gij geen welgevallen. 19 De offeranden Gods zijn een verbroken geest; een verbroken en verbrijzeld hart veracht Gij niet, o God. 20  Doe wèl aan Sion naar uw welbehagen, bouw de muren van Jeruzalem. 21 Dan zult Gij behagen hebben in offers naar de eis, brandoffers in hun geheel gebracht; dan zal men stieren op uw altaar offeren.

NBG-vertaling 1951© Nederlands Bijbelgenootschap